Spring naar inhoud

Likelihood versus minimum: De gulden middenweg

17 februari 2015

In de waarnemingspsychologie kennen we twee belangrijke theoretische standpunten: het likelihoodprincipe en het minimumprincipe. Beide zijn ze uitgangspunt voor verscheidene theorieën. Beide zijn ze ook reeeds gefalsifiëerd. De vraag die dit oproept is: Zijn deze twee standpunten te verenigen? En zo ja, op welke manier?
De mogelijkheid die hier geopperd wordt is, dat het onjuist is uit te gaan van een onveranderlijk systeem, dat slechts in staat is om de binnenkomende informatie op een bepaalde manier te verwerken (volgens waarschijnlijkheden of volgens andere organisatiecriteria), maar dat het systeem aan verandering onderhevig is, waarbij die verandering door de input geleid wordt.
Een beginnend waarnemer bouwt zijn of haar waarnemend systeem op met behulp van ervaringen. Niet alleen identificatie van objecten geschiedt door vergelijking met beelden uit de ervaring, maar ook het systeem verandert door deze ervaringen. Zo worden de twee niveaus, die gewoonlijk onderscheiden worden, namelijk een informatieverwerkend systeem enerzijds en de te verwerken informatie anderszijds, geïntegreerd. De veelheid aan opgeslagen ervaringen helpen mee bij het maken van interpretaties. Wanneer voor een waarnemer blijkt dat van diverse perceptueel verschillende stimuli sommige wel hetzelfde object voorstellen en andere niet, dan vereist dit een aandacht voor specifieke aspecten van die stimuli. Deze gerichte aandacht leidt in de ontwikkeling van het systeem langzamerhand tot de vorming van interpretatieregels, eerst zeer eenvoudige en gaandeweg meer ingewikkeldere. Wanneer regels elkaar tegenspreken, zal het systeem hiervoor oplossingen ontwikkelen. Met andere woorden: zal het systeem de tegenstrijdigheden uitsluiten. Dit betekent dat er algemenere regels ontstaan, zoals uit een aantal fractals een grotere figuur ontstaat, die een geheel eigen vorm heeft.
Deze algemene regels, die zich af gaan tekenen, vertonen een logisch karakter. Dit is onvermijdelijk, daar logica niets anders is als het uitsluiten van tegenstrijdigheden. Het is denkbaar, dat zelfs na een lange ontwikkeling er tegenstrijdigheden of onvolkomenheden in de zich afgetekende logische regels blijven bestaan; het zijn namelijk slechts schijnregels. Ze grijpen terug op regels, die elkaar soms tegenspreken. De regels, die op het eerste gezicht een bepaalde logica vertonen, hebben bij nadere beschouwing allerlei haken en ogen; zoals de vorm van een uit fractals opgebouwd figuur niet glad is.
De interpretatie, die in het begin volgens ervaringen verliep, convergeert in de ontwikkeling naar een interpretatie volgens bijna logische regels.
Er is tot op heden weinig bekend over het verschijnsel ‘complexiteit’: Hoe gedraagt zich een systeem dat opgebouwd is uit een zeer groot aantal kleine, op zich simpele, elementen. Meer inzicht in dit verschijnsel, zou wellicht duidelijkheid kunnen verschaffen, over hoe S.I.T.-regels ontwikkeld kunnen worden uit likelihood-achtige uitgangspunten.

25-04-1989
Voor meer informatie over likelihoodprincipe versus minimumprincipe, zie mijn scriptie: https://reinhardbeskers.files.wordpress.com/2014/11/scriptie_1.doc
S.I.T. = Structurele Informatie Theorie, zie http://en.wikipedia.org/wiki/Structural_information_theory

Terug naar overzicht Argumententheorie

From → Wetenschap

Geef een reactie

Plaats een reactie